Colofon 1. Opkomst van De Marktstraat in Arnhem
2. De Oorlogsjaren
Het opblazen van de Rijnbrug De Marsen Het Joods lyceum Het Joods tehuis De Kerk Armoede Het vergissingsbombardement Laatste bericht
3. De Slag om de Brug
4. De verwoesting, wederopbouw, herdenking

De Marktstraat in De Oorlogsjaren in Arnhem

Start

10 mei 1940: De Tweede Wereldoorlog begint voor Nederland. Voor Arnhem en de familie van Dijk wordt het menens als de Nederlandse genie de Rijnbrug opblaast. Het veroorzaakt veel schade aan omliggende gebouwen en dus ook aan Marktstraat 3. Hierover maakt Joop zijn eerste tekening.


Tekening Marktstraat in 1940.


Bijschrift: "Marktstraat 10 mei 1940: De Rijnbrug wordt opgeblazen. Alle deuren en ruiten er eruit. Wij verhuizen naar Speijers in de Spijkerstraat. Tot 15 mei kanongebulder richting Wageningen-Rhenen-Grebbeberg. Rijen vrachtwagens over de Rijnkade vol met lijken richting Duitsland."

Op de koffers staat: evacueren naar Sonsbeek. Het is niet duidelijk waarom, maar de schrik zit er kennelijk goed in.

Het opblazen van de Rijnbrug

31-8-1940 en 31-10-1940: Deze berichten illustreren de ernst van de klap van het opblazen van de Rijnbrug.


Aankoop Perceel Rijnkade

Rijnbrug Arnhem

Rijnbrug vanaf de Eusebiustoren. Bron: Beeldbankwo2

Zomer 1940: herbouw van de Rijnbrug, foto vanaf de Eusebiustoren.

De Marsen

De nazi’s en NSB-ers houden demonstratieve marsen door de stad: de Marktstraat is vaak opgenomen in de route als verbinding tussen de Markt en de Singels. Op nummer 3 worden deze optochten met afschuw bekeken en aangehoord. Tot ver na de oorlog roept alles wat Duits klinkt afkeer op.

2-7-1940 - onderstaand krantenartikel beschrijft een incident bij een vergadering op het provinciehuis dat grenst aan de tuin van Marktstraat 3. Waarschijnlijk een van de eerste na de inval van de Duitsers in mei 1940. De NSB eist een onderzoek naar burgemeesters die zich “misdragen” hebben in die dagen. De “misdragingen” betreffen onder andere arrestaties van NSB-ers. Om de eisen kracht bij te zetten hebben NSB-ers, “zwarthemden”, zich verzameld op de publieke tribune. Kennelijk kon de voorzitter de intimidatie toen nog weerstaan. De NSB-ers gaan zingend heen.


Onderzoek gedrag Burgermeesters in critieke dagen

23-7-1941 - Onderzoek gedrag Burgermeesters in critieke dagen


'De Zwarte Soldaten' is een lied van de de Nationaal-Socialistische Beweging


Marsch van de Duitsche Politie

4-9-1943 - Mars van de Duitse Politie



Het Joods lyceum

Marktstraat 12 ligt pal tegen de oprit van de Rijnbrug. Op 3-12-1941 koopt de gemeente het pand om een Joodse school te vestigen.


Marktstraat 12
Gelders Archief 1501-04 8273

Nummer 12: Het Joods Lyceum


Krantenartikel Aankoop perceel marktstraat no. 12

Margo Klijn beschrijft in “De Stille Slag” het ontstaan van het Joods lyceum aan de Marktstraat 12:


“In de herfst van 1940 zijn de Joodse leraren ontslagen. Vervolgens moet het lesmateriaal op de scholen worden aangepast. Alles wat niet in de Duitse nazi-kraam te pas komt, wordt geschrapt, overgeplakt of verwijderd. Tenslotte zijn de leerlingen aan de beurt. In de zomer van 1941 valt de beslissing “Joodse scholen” op te richten, met als doel Joodse kinderen te isoleren. De scholen zijn er binnen de kortste keren, want al eerder, vanaf het moment dat de Joodse docenten verwijderd waren, hebben de JCC en de Joodse Raad aan een Joods onderwijssysteem gewerkt.

In Arnhem wordt een Joodse lagere school, een ULO en een lyceum opgericht. De lagere school en de ULO zijn gevestigd aan de Trans 10. In februari 1943 telt de lagere school 15 leerlingen van klas 1 t/m 6, de grote razzia’s hebben dan al plaatsgevonden. De ULO telt dan 25 leerlingen.

Het Joods lyceum is in eerste instantie gevestigd aan de Kortestraat, maar verhuist al gauw naar een oud herenhuis aan de Marktstraat 12, vlakbij de oprit van de brug. Van de Arnhemse rectoren en schooldirecteuren krijgt de rector Roselaar alle hulp die nodig is. Op de kleine school worden alle vakken voor HBS en Gymnasium gegeven. Bij de start zijn er ongeveer 75 leerlingen en achttien leraren. Daarnaast worden vele cursussen gegeven.

Het eerste en direct laatste officiële eindexamen van de school is op 3 en 6 juli 1942. De gecommitteerden zijn vaak oud hoogleraren die hun functie zijn kwijtgeraakt. De school begint in september ’42 voor het tweede jaar, maar steeds meer kinderen blijven weg omdat zij met hun ouders onderduiken. De docenten denken een zekere bescherming te genieten door hun aanstelling, maar de rector kan hun niets garanderen. Dus blijven ook steeds meer docenten weg. De dreigende situatie en een gebrek aan leerlingen maken duidelijk dat de school een tweede eindexamen niet zal meemaken.

Op 9 april 1943 is het helemaal afgelopen, want dan komt het besluit dat alle resterende Joden uit de noordelijke provincies, Overijssel en Gelderland naar kamp Vught moeten vertrekken. De rector Roselaar brengt alle bescheiden van de school naar de afdeling onderwijs van de gemeente. Hij vermoedt dat alles is verbrand tijdens de oorlogshandelingen in 1944.”


In het Gelders archief zijn een aantal foto’s van de verschillende klassen te zien, genomen op een zonnige zomerse dag, dit is er een van, zeer waarschijnlijk genomen aan de achterkant van het gebouw.


Leerlingen en docenten Joods Lyceum
Gelders Archief 1501-04 8271

1942: Joods Lyceum, Marktstraat 12. V.l.n.r. H. Kahané, J. Bachrach, J. Gans, R. Aäron, M. Blöde, N. Loonstein, E. Goldstein, M. Gomperts, S. Levy, E. Neumann, H. Themans, H. Gans, J. Turksma, M. Rosenbaum

In september 1944 is de Marktstraat 12 het onderkomen van geallieerde para’s van het No.2 Platoon, en het 9e Field Company RE. Het wordt geheel verwoest. Nu is het de parkeerplaats van een kantoorgebouw.

Het Joods tehuis

Op Marktstraat 5 worden Joodse vluchtelingen gehuisvest. Van het drama wat hier volgt maakt Joop een tekening. Het bijschrift roept vragen op die niet meer beantwoord kunnen worden. Tientallen jaren later leert hij samen met zijn zus, mijn moeder, Hebreeuws.

Bij de razzia van 10 december 1942 proberen 2 Joden onder te duiken bij de familie op nummer 3, dat mislukt. Een van die vluchtelingen is Eva Katzenstein, een meisje van 19 die schoonmaakt op nummer 5. Dat baantje heeft ze gekregen van de Joodse raad zodat ze niet naar Duitsland hoeft. Ze wordt echter toch gevangen genomen en komt via Westerbork in Bergen-Belsen. Ze overleeft de Holocaust.


Tekening Razzia

Marktstraat 1942. De bewoners van no 5. Als er razzia’s zijn komen zij van no 5 naar no 3 om onder te duiken, totdat... Nooit hebben we ze weer gezien! Na 61 jaar kom ik in het bezit van de naam van het meisje nl Eva Katzentein. Nu nog de jongen?

Uit “De Stille Slag” van Margo Klijn:


“Op Marktstraat 5 verblijven buitenlandse Joden, die in september 1940 de kuststreek moesten verlaten, praktisch allemaal vluchtelingen, meest oude mensen uit Duitsland en Polen.

De Duitse bezetter dwingt, namelijk uit vrees voor spionage, buitenlandse Joden die zich na 1 januari 1933 aan de kuststreek gevestigd hebben, per 1 september naar elders te vertrekken. De meeste vluchtelingen hebben geen of geen geldig paspoort. Dat is hun ooit door de nazi’s ontnomen en bij de aangekondigde identificatieplicht komt dat aan het licht. Zij zijn heimelijk in ons land gekomen volgens de Arnhemse hoofdcommissaris, die in deze termen correspondeert met zijn Haarlemse collega. Behalve gezinnen zijn daar tientallen bejaarden bij. De meesten zijn ondergebracht in het Joods Oudeliedenhuis aan de Markt 5 en in een pand aan de Marktstraat 5, terwijl ook aan de Trans 12 een huis voor geëvacueerden is ingericht.”


Fragment uit “Joden te Arnhem, een unieke Joodse geschiedenis”:


Het bittere einde

Een brief, gericht aan de Joodse vereniging voor verpleging en verzorging, Tolstraat 127-129 te Amsterdam, gedateerd 20 december 1942 beschrijft het bittere einde van het gelukkige tehuis aan de Marktstraat 5.

In de nacht van 10 december op 11 december 1942 is het gehele tehuis leeggehaald. Zestig personen en twintig Joodse personeelsleden zijn naar Westerbork gevoerd, op een persoon na die in het provisorisch ziekenverblijf te Arnhem is opgenomen, een tweede persoon die op weg naar het ziekenhuis stervende was en een derde die haar verstand kwijtraakte.

Het inventaris is gedeeltelijk naar het doorgangs-ziekenverblijf aan de Amsterdamseweg overgebracht, waar ook de staf van het tehuis met de directrice aan het hoofd te werk wordt gesteld. De financieel direkteur S. Roos is naar Westerbork meegevoerd en de kasmiddelen zijn aan M. Frankfort, die door de Duitse instanties tot penningmeester van een soort bestuur is benoemd, overgedragen. Dat bestuur blijkt de Joodse raad te zijn met de heer Wolf als voorzitter. En mr. Rozelaar als vicevoorzitter.

De enige overlevende van het Beth Miklot Lezikno is mevrouw Meijer die 2 dagen voor de fatale datum onderdook en in 1960 haar 81e verjaardag vierde in het huidige Beth Zikna.

Simon Nathans stelde de trieste lijst namen samen voor het Hakesjer van 28 maart 1974, waarin een eeuw Joodse bejaardenverzorging wordt gememoreerd en hij eindigt met Mogen zij in hogere sferen hun eeuwige rust gevonden hebben.


In de uitgave van 2018 van “De stille slag” van Margo Klijn staan de namen van de 20 Joden die uit de Marktstraat 5 zijn weggevoerd. De meesten zijn enkele maanden later vermoord.



Abramczijk-Reinach, Helene        † 1943-03-26, Sobibor



Abramczijk, Eugen Israël        † 1943-03-26, Sobibor



Arons-Rosenberg, Leah Sara        † 1943-02-12, Auschwitz



Arons, Moritz Israël        † 1943-02-20, Westerbork



Behrendt-Kramatschinsky, Ernestine        † 1943-11-27, Auschwitz



Behrendt, Bernhard        † 1943-11-27, Auschwitz



Berg, Hanna van        † 1943-01-25, Auschwitz



Bienes-Grünstein, Jettchen        † 1943-07-02, Auschwitz



Gumperds-Felds, Henriette        † 1942-11-27, Auschwitz



Katzman-Katz, Rosa        † 1942-11-27, Auschwitz



Liefges, Charlotte        † 1942-11-27, Auschwitz



Marcus, Doris Deborah        † 1943-01-21, Auschwitz



Modijefsky, Meijer        † 1943-11-30, Dorohucza



Okladek-Elias, Jettel        † 1943-07-16, Sobibor



Rudolf-Pupale, Ettla        † 1942-11-27, Auschwitz



Trief, Aron B        † 1943-01-26, Auschwitz



Weil-Mainz, Julie        † 1942-12-07, Auschwitz



Weissberg, Isak        † 1945-02-17, Bergen Belsen



Wittman-Stein, Sofie        † 1942-11-27, Auschwitz



Wittman, Emil        † 1942-11-27, Auschwitz





De anderen, uit het Joods Oudeliedenhuis aan de Markt naast het provinciehuis en de Trans ondergaan hetzelfde lot.

De Kerk

Op de benedenverdieping van Markstraat 3 is de Hersteld Apostolische Zendingskerk gevestigd. Daarboven woont de familie van Dijk. In augustus 1943 komt er een nieuwe bewoner bij: de evangelist Voogt uit Amsterdam. Evangelisten hebben de taak om het ware geloof te verspreiden, ook in deze moeilijke tijden. Mogelijk zijn de gloedvolle advertenties die getuigen van een sterk geloof door hem opgesteld. Voogt schrijft na de oorlog een gedetaileerd verslag van zijn belevenissen.


Japanse Luchtaanval 1943

21-8-1943 - Vestiging Evangelist Voogd.


De Hersteld Apostolische Zendings-gemeente

18-12-1943 - De Hersteld Apostolische Zendings-gemeente aan de Marktstraat 3.


Godsdienstoefeningen

18-2-1944 - Godsdienstoefeningen op de Marktstraat 3

Armoede

In de krant staan advertenties van de familie van Dijk. De kinderen groeien en geld is hard nodig. Veel artikelen en levensmiddelen zijn op de bon. Dat maakt het wel iets makkelijker voor de familie, want bonnen zijn niet afhankelijk van het inkomen.


Bon 25-09-1940
Ruilen en verkopen in de Marktstraat

1943 - 1944 - Ruilen en verkopen in de Marktstraat

Aanpassingen op tramlijn door tekort

29-1-1943 - het gebrek aan stroom noopt tot bekorten van de tramlijn.

Diefstal in de Marktstraat

Rijwieldiefstallen in de Marktstraat

Het vergissingsbombardement van 22 februari 1944

Op 22 februari 1944 is de familie getuige van het bombardement op het industrieterrein aan de Westervoortsedijk en de Rijnwijk.


Bombardement op gasfabriek en Rijnwijk. 22 feb 1944. Op balkon Joop, moeder haalt hem naar binnen

Bombardement op gasfabriek en Rijnwijk. 22 feb 1944. Op balkon Joop, moeder haalt hem naar binnen.


In de veronderstelling dat ze boven de Duitse steden Goch en Kleef vliegen, laten Amerikaanse vliegtuigen boven Nijmegen, Arnhem, Enschede en Deventer hun bommen los. In Arnhem worden onder meer de gasfabriek en de verf- en glasfabriek van Van Ommeren zwaar getroffen. Tientallen huizen worden verwoest en in totaal vielen 57 doden.

Bron - Vvvarnhemnijmegen

16-2-1994: Joop van Dijk wordt door de Arnhemse Koerier geïnterviewd ter gelegenheid van de vijftigjarige herdenking van dat bombardement.


“Het sein had veilig gegeven”, zo begint het gedicht dat hij, een tijdje geleden schreef naar aanleiding van de gebeurtenis, die hem nog tot op de dag van vandaag bezighoudt. “Dat was juist zo vreemd. De bommenwerpers vlogen richting Duitsland, maar keerden om en kwamen weer terug”, vertelt van Dijk. “Ik stond op het balkon en zag ze daar heel hoog in de lucht, als glinsterende blauwe sterretjes. ’t Was net alsof het hele balkon golfde. Na het bombardement hing er heel even een korte stilte. Daarna klonk het gekerm en gekrijs van de gewonden en kwamen gitzwarte stofwolken omlaag. Het is nu vijftig jaar geleden, maar ik heb het nog steeds op mijn netvlies taan. Wat er die dag verder gebeurde is van Dijk helemaal kwijt.

De heer van Dijk maakte niet alleen een gedicht, vijftien jaar geleden begon hij te tekenen. “Ik ontdekte dat er over het bombardement eigenlijk niet zoveel materieel bestond, terwijl toch heel veel Arnhemmers het meegemaakt hebben. Ik heb tekenles genomen. Nu weet ik het nog, nu staat alles wat ik als kind heb meegemaakt me nog goed voor ogen. Ik heb een serie van 24 tekeningen gemaakt, die in het Airbornemuseum in Oosterbeek hebben gehangen, Daar kwam ik in kontakt met twee Engelse families. Een van de mannen herkende onmiddellijk het huis waar hij gevochten had. Door de ontmoeting met de oud- strijders kwamen de pentekeningen van van Dijk in Engeland terecht. Daar hebben ze jaren gehangen in een kasteeltje in een plaats boven Londen. Hier kwamen de Engelsen die in Nederland gevochten hadden regelmatig bijeen. Inmiddels zijn er dia’s gemaakt van de tekeningen. In samenwerking met de stichting Arnhem in oorlogstijd 40-45 zullen deze, samen met fotomateriaal dat nog beschikbaar is, gepresenteerd worden. De stichting is nog op zoek naar een geschikte locatie.

Het gedicht zal van Dijk voordragen tijdens de herdenkingsbijeenkomst komende dinsdag. “Ik heb overigens niet de pretentie dat het een literair werk is. Het is de neerslag van mijn gedachten over een periode uit m’n leven die ik nooit meer vergeet. De herdenkingsbijeenkomsten die de stichting organiseert, zijn ook vooral bedoeld voor een vergeten groep mensen. De Arnhemse burgers tijdens de oorlog. Het blijkt dat veel ouderen toch nog steeds last hebben van wat er toen gebeurd is. Voor elk probleem dat mensen tegenwoordig dwars zit, is er tegenwoordig wel iets. Maar het begrip nazorg kenden ze in die dagen nog niet.


De tekeningen hangen nog een tijd in het Airbornemuseum in Schaarsbergen, Joop heeft ze daar weer weg gehaald en vernietigd. Waarom hij dat gedaan heeft is niet duidelijk. Het gedicht is ook verloren gegaan.

Rijnwijk

22 februari 1944 - Rijnwijk

Gasfabriek

22 februari - Gasfabriek, Westervoortsedijk


Op 25 juli 1945 verscheen in het Arnhemsch Dagblad het verslag van de bevrijding van politieke gevangenen uit het huis van bewaring vlak achter de Marktstraat, grenzend aan de tuin van dr. van Niekerk aan de Eusbiusbinnensingel.

KOM EENS KIJKEN, het Huis van Bewaring loopt leeg! De K.P. bevrijdde 47 politieke gevangenen.

In het voorjaar van 1944 werden uit den koepel twee gevangenen bevrijd, onder wie ds. Frits Slomp, een van de belangrijkste verzetslieden, in wiens cel toen dag te voren ook Bernard Verhoeven had gezeten. Twee auto's met 8 man van de K.P. in marechaussee- en andere uniformen, vertrokken van Het Hemeldal in Oosterbeek, drongen binnen met de verklaring dat zij een arrestant kwamen brengen en wisten met de bevrijde Häftlinge te ontkomen.

In Oosterbeek had echter een N.S.B.er hen zien gaan en komen; hij stelde den S.D. op de hoogte die op de loer ging liggen en tenslotte in het rusthuis een uitgebreid onderzoek instelde. Er werd vergeefs naar bezwarend materiaal tegen de beide leiders van het LO. werk, Chris en Nico, gezocht; de S.D. arresteerde echter den heer E. H. J. Zwart, die van het geheele geval op de hoogte was, onderwierp hem aan een reeks strenge verhooren in het gebouw aan den Utrechtschen weg maar werd niets wijzer. Hij werd tenslotte overgebracht naar het Huis van Bewaring aan het Walburgsplein. Daar zaten ook de burgemeester van Zutphen en zijn zoon, de heer en J. en W. Dijckmeester.

Deze drie heeren moesten tot iedere prijs worden bevrijd. De K.P. ging opnieuw aan het werk. Zij kwam bijeen boven den winkel van den heer Sipman aan den Jansbinnensingel. daar werden teekeningen van het gebouw bestudeerd en allerlei omstandigheden nagegaan. Omstreeks den 1sten Juni ging men over tot de uitvoering van plan 1.

Des nachts tegen twaalven begaven 11 man van de K.P. (er was niet één Arnhemmer bij, evenmin als bij de andere pogingen) zich via een gang vanuit de Walburgsstraat met 'n ladder naar den gevangenismuur. Het was hun bedoeling den buiten-wachthebbenden agent van de Schalkhaar-politie te overrompelen op het tijdstip dat hij werd afgelost, omdat dan een van de deuren door agent nr. 2 geopend zou zijn. Agent nr. 1 begon echter hevig te schieten zoodra hij onraad bemerkte, zoodat de K.P. ijlings de beenen moest nemen. Zij verspeelde daarbij de ladder met een daaraan voor het dempen van het geluid gebonden directoire, gemerkt met de letter S.

Plan nr. 2, dat vervolgens te berde kwam, beoogde 't omkoopen van 2 Schalkhaar-agenten. Er werd 10.000 gulden geboden, maar toen 14 man van de K P. reeds weer uit vele deelen van het land (Drenthe, Twente, Zwolle. Apeldoorn) bij den heer Sipman waren vergaderd kwam des nachts tegen tegen eenen het bericht dat de bewakers niet durfden voor hun gezin. Men zag er om dezelfde reden van af, te trachten de bewakers binnen te overreden.

Plan 3 werd op 9 Juni gewaagd. Men had tenslotte een van de surveillanten bepraat: hij zou de K.P. tegen eenen binnenlaten. Inspecteur Maris van de Arnhemsche politie, die ook reeds eerder had bemiddeld, droeg er zorg voor dat zijn nachtploeg niet in de binnenstad wandelde, doch naar de Geitenkamp was gezonden. De K.P. toog op pad met een speciale trap die bijna rechtstandig tegen den muur kom worden gezet en van een sterken kabel was voorzien. Via den tuin van dr. van Niekerk slopen ditmaal 20 man naar den muur, die op dat punt werd overschaduwd door een oude beuk. Zes man waren al over den muur toen de wachthebbende agent kwam vertellen dat de Duitschers dien nacht een speciale bewaking in het gebouw hadden ingesteld. Alzoo: opnieuw terug.

Dan brak de Zondag aan, 11 Juni 1944. De geheele ploeg was gearriveerd, 20 man en één meisje. Sommigen hadden, evenals de vorige malen, geslapen bij moeder Spieksma op het Eusebiusplein. Ze zaten nu allen weer aan den Jansbinnensingel. Sommigen stonden aan het raam. Er werd piano gespeeld en gezongen: Hei, hei, meisjelief. Men was niet opgewonden. Af en toe bracht een koerier een bericht van het Walburgsplein waar een gefingeerde baby werd rondgereden in een kinderwagen door een pseudo moeder en een dito vader. Men hield het huis van den directeur in het oog. Men had dezen reeds vroeg opgebeld met de mededeeling dat een predikant met zijn vrouw hem wenschte te spreken over een van de politieke gevangenen. Hij gaf niet thuis. Men beide weer, en nog eens. Eindelijk kwam er tegen half twaalf bericht dat hij den dominee te kwart voor één verwachtte.

Het uur was daar. De K.P. verliet het huis in kleine groepjes, de chef Johannes en het meisje voorop. Sommigen waren op rijwielen. De revolvers stonden op scherp. De stoet ging door niets vermoedend Arnhem dat de rust van 't middaguur langs haar singels genoot. Johannes belde aan. De directeur deed open. Onmiddellijk schoof er een voet tusschen de deur, acht a tien man drongen naar binnen, dan sloot zij zich onopvallend. Buiten surveilleerden de anderen. Men dwong den directeur den serie sleutel af te geven: hij wierp hem Johannes onder protest voor de voeten. De gebeurtenissen voltrokken zich dan zoo kalm als was er sprake van een of ander gezelschapsspel. De seriesleutel opende het eene hek na het andere. Portier en bewakers werden bijeen gedreven en opgesloten in een cel boven de poort. De directeur, zijn vrouw en zijn dochter kwamen in een tweede cel. Hij vroeg om een stoel: hij kreeg er een. Hij vroeg om water: men bracht hem een glas. In de hall werd aan de bewakers, die op de ijzeren omgangen waren, het bevel gegeven: „Handen omhoog en sleutels laten vallen". Zij deden het onmiddellijk. „We hadden er al op staan wachten", zeiden ze later", we dachten: „zouden ze nou nooit komen?" Een man bewaakte de telefoon. Er was geen Schalkhaar-politie, er waren geen moffen, er werd niet opgebeld van kwart voor een tot half twee.

Men opende de cellen der politieke gevangenen, die kenbaar waren aan kaarten van een andere kleur. 47 treden er naar buiten, 18 vrouwen en meisjes, 29 mannen. Enkele anderen weigerden zich te laten bevrijden, omdat zij represailles voor hun gezinnen vreesden. Men stelde allen op voor de cellen. Er werden foto's gemaakt. Johannes hield een korte toespraak en zei dat zij nu allen vrij waren. Houdt U kalm. Maakt U snel uit de voeten. Men gaf hun hun kleeren uit de bewaarplaats. Ieder kreeg een enveloppe met tien gulden en een bonkaart. Sigaretten werden opgestoken. Enkele strafgevangenen werden rumoerig omdat zij geen eten kregen. Men was wel genoodzaakt hen los te laten, omdat anders de aandacht van de omgeving te vroeg zou worden getrokken. Dan opende zich de poort naar de vrijheid. Kleine groepjes, hier en daar vergezeld van een K.P.man, schoven over het plein. Zij verdwenen in de Beekstraat, de Walstraat, naar den Dam.

Het kon niet verborgen blijven. Menschen kwamen aan het raam „Man, kom toch eens gauw kijken: het Huis van Bewaring loopt leeg". Maar niemand kon vermoeden dat hier een koelbloedige bevrijding aan den gang was. Dat werd eerst duidelijk tegen tweeën toen het lawaai van de hongerende strafgevangenen de aandacht had getrokken. Overvalwagens stoven het plein op, de straten werden afgezet, iedereen aangehouden. Heel de stad werd gealarmeerd, razzia’s op de trams en aan de stations en poorten. De trein naar Zutphen werd achter de Steeg tot stoppen gedwongen en van voor tot achter doorzocht. Maar de vogels zaten in den voorafgaanden trein. Op den Velperweg werden tegen vijven 5 man geknipt, die daar gearmd rondliepen. Eén bevrijde ging zich weer melden. Een van de vrijgelaten strafgevangenen werd door een politieagent in de Weerdjesstraat gezien. „Ga jij maar weer mee", zei de agent die zijn oogen niet kon gelooven. De man ging.

De rest was en bleef gevlogen. De K P. mannen stapten weer op de fiets en karden terug naar het Noorden. Hun wachtte een volgend karwei.

Jan O


Laatste bericht

9 september 1944 verschijnt het laatste krantenbericht waarin de Marktstraat wordt genoemd. Een week later zal alles verbranden en nooit meer hetzelfde zijn.


Laatste krantenartikel Marktstraat

Laatste krantenartikel Marktstraat



de Marktstraat vanaf het Eusebiusplein, rechts, met de lichte kozijnen: Marktstraat 3
Gelders Archief 1560-4525

1941-1942 - de Marktstraat vanaf het Eusebiusplein, rechts, met de lichte kozijnen: Marktstraat 3.


Hoofdstuk 3: De Slag om de Brug